Reglement

Klaverjassen

Kaart Vereniging Schoppenaas

Algemene regels
Alleen de 32 kaarten van 7 en hoger, inclusief de azen, worden gebruikt. De kaarten met de klok mee gedeeld, iedere speler ontvangt er 8. Een complete wedstrijd bestaat uit 16 spelen (boompje) waarbij alle vier spelers vier keer delen.

Puntenwaardering
De kaarten hebben een puntenwaarde die meteen ook de relatieve hoogte van de kaart bepaalt.

Voor de troefkaarten is de volgorde: Boer = 20 punten, Negen(de Nel) = 14 punten, Aas = 11 punten, Tien = 10 punten, Heer = 4 punten, Vrouw = 3 punten, Acht = 0 punten, Zeven = 0 punten.

Voor de drie andere kleuren is dit: Aas = 11 punten, Tien = 10 punten, Heer = 4 punten, Vrouw = 3 punten, Boer = 2 punten, Negen = 0 punten, Acht = 0 punten, Zeven = 0 punten.

Spelverloop
De kaarten worden in slagen uitgespeeld: te beginnen met de speler links van de gever en met de klok mee legt iedere speler een kaart op tafel. Wie de slag wint, mag met de eerste kaart van de volgende slag uitkomen.

Troefplicht
Bij klaverjassen moet men de gevraagde kleur altijd bekennen. Heeft men geen kaarten meer in die kleur dan moet men troeven. Deze zogenaamde troefplicht kent drie regels:

Als er troef gevraagd wordt moet men overtroeven (een troef bijspelen die hoger is dan de hoogste troef op tafel) als men kan.

Men moet als men niet meer kan bekennen introeven, dan wel overtroeven.

Ondertroeven mag alléén als men of alleen maar lagere troeven in handen heeft en geen andere kaart meer kan bijspelen óf als men niet meer kan overtroeven en er is troef gevraagd (men moet immers altijd, waar mogelijk de gevraagde kleur bekennen).

Puntentelling
In totaal zijn er 162 punten in het spel: 62 voor de troefkaarten, drie keer 30 voor de niet-troefkaarten en het behalen van de laatste slag levert nog eens 10 punten op. Het spelende paar moet meer dan de helft hiervan (81 punten) zien te behalen. Als er roem valt (zie verderop) wordt dit meegenomen in de telling. Als de tegenpartij meer of hetzelfde aantal punten heeft dan de spelende partij dan zijn de spelers nat en gaan alle punten, inclusief alle roem, naar de tegenpartij. Indien alle slagen bij het spelende paar belanden heet dat een doormars (of pit) en krijgen ze 100 roem extra.

Een zogenaamde “tegenmars” is gewoon nat (beet).

Roem
Het spel wordt meestal met roem op tafel gespeeld. Roem is de aanduiding voor een opeenvolgende serie kaarten. Een driekaart in dezelfde kleur levert 20 punten op. Een vierkaart levert 50 punten op. Voor het bepalen van de volgorde geldt weer de standaardvolgorde A-H-V-B-10-9-8-7.

Vier azen, heren, vrouwen, boeren, tienen, negens, achten of zevens in dezelfde slag leveren 100 punten roem op.

De roem telt mee als het er om gaat te bepalen of het spelende paar al dan niet nat is. Zij moeten namelijk meer dan de helft van de totale puntenopbrengst, inclusief roem, van het spel zien te veroveren. Om deze reden is het soms verstandig om roem niet te melden, als je weet dat dat de roem toch al naar de tegenstander zou gaan.

Stuk
De combinatie Heer en Vrouw van troef heet stuk en levert 20 punten extra op. Het stuk is altijd geldig. Een vierkaart waarin het stuk zit, bijvoorbeeld Aas, Heer, Vrouw, Boer van troef levert dus 50 roem + 20 punten = 70 punten op.

Rekenvoorbeeld
Stel dat de spelende partij 90 punten heeft behaald. Zonder roem zou het spel zijn gewonnen en heeft de tegenpartij de overige 72 punten. Maar als de tegenpartij 20 punten roem heeft behaald, hebben ze in totaal geen 72 maar 92 punten. De spelende partij heeft dus minder punten dan de tegenpartij en is nat.

Bij geschillen bepaald de organisatie welke regel van toepassing is. 

KV Schoppenaas

Heeft u een vraag en / of opmerking?